Tag Archives: kwaliteit

Comfort verkopen

Gepubliceerd op

Waarom zijn luchtdichtheid en thermografie belangrijk voor de installateur? Het is een vraag waar de gemiddelde vakman zich niet dagelijks mee zal bezighouden. Toch valt er een wereld te winnen met een luchtdicht en goed geïsoleerd gebouw. Niet alleen op het gebied van energiebesparing, maar ook qua comfort én veiligheid.

Als een gebouw is opgeleverd en de gebruiker voelt tocht, ruikt geurtjes of krijgt het niet warm of voldoende koel zal deze altijd de W- installateur aanspreken met het verzoek om de installatie te controleren. Deze klachten kunnen worden veroorzaakt door een mogelijke luchtlekkage, waardoor het gebouw niet goed geïsoleerd is. Maar een gebrekkige luchtdichtheid brengt ook andere risico’s met zich mee. Zo kan gecondenseerd vocht zorgen voor kortsluiting. Er zijn kortom genoeg redenen voor de installatiebranche om samen met bouwkundige aannemers een goede luchtdichtheid volgens de nieuwe BENG berekeningsmethodiek te garanderen.

Meting luchtdichtheid

De luchtdichtheid van een gebouw wordt gemeten volgens een standaardprocedure die staat omschreven in de ISO 9972 en de door SKH beheerde BGS. Tot 1 januari 2021 wordt voor de eis voor luchtdoorlatendheid de EPC-berekening gebruikt, daarna zullen de BENG-regels van kracht zijn. In de berekening wordt een infiltratiewaarde genoemd, de zogeheten QV10 waarde. Deze waarde wil niet meer zeggen dan het maximaal toegestane luchtlekverlies bij een drukverschil van 10 Pascal.

Testmethodes

Om deze QV10 waarde te meten zijn er diverse testmethodes ontwikkeld. Zo zijn er methodes die met een drukstoot meten hoe snel de druk stijgt in een ruimte. Daarnaast is er een methode om met een ventilatiesysteem de druk in een ruimte te verhogen en vervolgens te kijken met welke snelheid de druk verandert in een drukvat. Maar beide methodes hebben het grote nadeel dat eventuele lekkageplekken niet kunnen worden gelokaliseerd.

Blowerdoortest

Daarom adviseren wij als adviseur om de luchtdichtheidsmeting uit te voeren met een blower. De blower zal zorgen voor drukverschillen en het lekverlies in de ruimte meten, zowel in over- als onderdruk en geeft daarmee de meest betrouwbare waarde van het werkelijke lekverlies. Een gecertificeerd bureau kan vervolgens een rapportage maken en aangeven waar de verbeterpunten liggen. Om de kwaliteit te borgen is het meer dan aan te bevelen om de metingen voor de luchtdichtheid uit te laten voeren door een partij die op zijn minst is aangesloten bij de NBvL (Nederlandse Branchevereniging voor luchtdichtheidsmetingen) en bij voorkeur door een gecertificeerde partij. Gecertificeerde partijen volgen namelijk regelmatig bijscholingstrajecten en zijn up-to-date qua kennis.

Thermografie

Er komt meer kijken bij thermografie dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Eigenlijk zou een meting altijd moeten worden uitgevoerd door een gespecialiseerde thermograaf die minimaal een level 2 opleiding en een applicatietraining bouwkundige thermografie heeft gevolgd. Deze vakman behoort bovendien te beschikken over een thermografische camera met een resolutie van 240-320 pixels en het liefst nog meer.

Juiste randvoorwaarden

Het idee heeft postgevat dat er vrij eenvoudig aan de hand van het beeld dat een thermografie camera weergeeft, conclusies kunnen worden getrokken. Echter niets is minder waar. Thermografie kan alleen worden uitgevoerd onder de juiste en stabiele weersomstandigheden. Alleen dan zijn gebreken in de luchtdichting en isolatie, convectiestromen in de spouwmuur en vochtophopingen goed waar te nemen.

Brede scope

Medewerkers van gespecialiseerde adviesbureaus hebben minimaal een level 2 opleiding afgerond en verzamelen voldoende meetgegevens over zowel de binnen- als de buitenzijde van het gebouw om ruggespraak te kunnen houden en mogelijke afwijkingen te verklaren. Zo kan het gebeuren dat een ruimte ten opzichte van de overige ruimtes meer warmte lijkt te verliezen, maar in werkelijkheid een hogere binnentemperatuur heeft of er een koudebrug zichtbaar is, maar dat die te wijten is aan een latei of geveldrager. Dit zijn dan geen gebreken, maar mogelijk vooraf berekende afwijkingen die voldoen aan de gestelde eisen en zijn veroorzaakt door veranderende situaties zoals de genoemde hogere temperatuur.

Comfort verkopen

Het zal nu wel duidelijk zijn hoe belangrijk luchtdichtheid en thermografie zijn voor u als installateur. U verkoopt immers per slot van rekening grotendeels comfort. Maak voor het bouwproces de aannemer ervan bewust dat luchtdichtheid een vereiste is om installaties goed te laten functioneren, zodat ze het gewenste comfortniveau kunnen behalen. Vergeet hierbij niet dat ook geur of rook zich kan verplaatsen door een luchtlekkage. De aannemer kan de luchtdichting zelf aanbrengen mits hij hiervoor opgeleid is en gekwalificeerd personeel in dienst heeft. Vanwege de geldende garantievoorwaarden en de toepassing van duurzame systemen is het echter meestal verstandiger om de luchtdichting aan te laten brengen door gespecialiseerde bedrijven.

Zelf doen

Installateurs kunnen ook zelf op eenvoudige manieren luchtlekkages beperken:
• Dicht alle doorvoeren door de schil af met EPDM-manchetten. Denk hierbij aan dak- en geveldoorvoeren, leidingen voor de zonnepanelen, riool-, water- en gasleidingen door de vloeren. (Specifiek de standleiding en afvoer van het toilet door de vloeren).
• Als leidingen door een dampremmende/ luchtdichte laag heen worden gevoerd, herstel dan de dampremmer ter plaatse.
• Gebruik luchtdichte dozen voor elektra in holle wanden of holle bouwstenen.
• Dicht ook de elektra leidingen af daar waar deze door de luchtdichte laag van de woning heen gaan. Denk hierbij aan leidingen van de bel, zonwering (screen), buitenverlichting of leidingen naar de meterkast op de gang van een appartement 

Auteur: Marcel Nooijen, Raak Energie advies B.V.

Hoe verhelp ik comfortklachten?

Gepubliceerd op

Zelfs als we woningen voortreffelijk isoleren, kunnen er tochtklachten optreden. Vaak heeft dat te maken met de installaties. Ron Bosch, HBO-docent installatietechniek en adviseur legt uit wat de oorzaak is van de problemen en reikt de installateur oplossingen aan.

De luchtbalans in onze kierdichte, goed geïsoleerde nieuwbouwwoningen is niet statisch, maar fluctueert. Dat leidt vaak tot energieverspilling in ruimtes waar geen mensen verblijven en een ondermaatse luchtkwaliteit in zones waar de bewoners zich langer ophouden. Zelfs als een regeling, bijvoorbeeld op basis van CO2, aangeeft dat er extra ventilatie nodig is, blijft het maar de vraag of de beschikbare capaciteit in alle gevallen wel toereikend is voor een grote bezetting. Bovendien kan een verkeerd gekozen installatieconcept bij een kierdichte, goed geïsoleerde nieuwbouwwoning leiden tot tocht- en koudeklachten. Daarnaast zien we ook regelmatig dat het gedrag binnenshuis tot fluctuaties kan leiden in het CO2-niveau en het vochtgehalte van de lucht, met alle gevolgen vandien.

Parameters
Het is daarom goed dat het Bouwbesluit comforteisen bevat en er richtlijnen zijn voor een juiste modelering van installatieconcepten. Hierop kunnen we als sector teruggrijpen. Kijkend naar dit Bouwbesluit en de richtlijnen, adviseer ik het volgende:
- stel richtlijnen op voor de minimaal te behalen prestaties voor de luchtuitwisseling per vertrek. Aanvullend aan deze capaciteitseisen uit het Bouwbesluit kunnen richtlijnen worden geformuleerd voor de luchtuitwisseling die in de praktijk daadwerkelijk gemiddeld per vertrek gerealiseerd moet worden bij normaal/standaard bewonersgedrag;
- het huidige stuurartikel 3.28 uit het Bouwbesluit en het advies van de Gezondheidsraad (waarop de huidige capaciteitseisen zijn gebaseerd) geven samen voldoende aanknopingspunten voor de opstelling van zo’n richtlijn. Er is een minimale luchtuitwisseling van 7 l/s per persoon nodig om de CO2-concentratie beneden de 1200 PPM te houden en daarmee voldoende luchtkwaliteit te realiseren.

Praktijkcase
Nadat vorige jaar, vlak voor Kerst, een appartementencomplex was opgeleverd in Rosmalen, klaagden de bewoners over de tocht en koude luchtstromen. Men zette en masse de gevelroosters dicht. Het gevolg was dat het ventilatiesysteem overuren maakte, doucheputjes werden leeggetrokken en het vochtigheidsgehalte toenam in de woning omdat er geen verse lucht naar binnen kwam. Het ventilatiesysteem met intelligente regeling bleef ‘optoeren’, omdat het te hoge concentraties CO2 signaleerde in de woningen. Uit metingen bij de referentiewoning bleek dat de combinatie van onverwarmde ventilatielucht, een lt-vloerverwarmingssysteem en een goed geïsoleerd huis de oorzaak waren van de comfortklachten. De verse lucht werd onvoldoende opgewarmd door het lt-vloerverwarmingssysteem.

Koudeval
Koudeval is een natuurlijk verschijnsel. Warme lucht bij grote raampartijen koelt in een hoog tempo af en valt vervolgens naar beneden, waardoor het lijkt of er in de winter een tochtstroom over de vloer loopt. Koude lucht zakt en warme lucht stijgt. Dit komt doordat koudere lucht compacter en zwaarder is dan de lichtere warme lucht, die gewoonweg opzij wordt geduwd.

Leefzone
Als de gevel een hoge winddruk te verduren krijgt, stroomt er ongevraagd veel koude lucht naar binnen. Dit verergert de klachten. In ons land krijgen we te maken met forse windsnelheden van soms meer dan 15-20 m/s (ofwel 50 tot 70 km/h). Dat leidt tot 120 tot 260 Pascal op onze gevels aan winddruk.

Natuurlijke of gebalanceerde ventilatie
In de praktijk leiden balansventilatiesystemen tot aanzienlijk minder overschrijdingsuren dan systemen met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer. Tevens is gebleken dat balansventilatiesystemen ook aanzienlijk minder tocht- en koude klachten met zich meebrengen dan systemen met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.

Oplossingen
Wat kunnen we eraan doen om koudeval te voorkomen en een goed installatieconcept te verwezenlijken?

Bij bestaande bouw:
- enkelglas vervangen voor HR++ glas indien nog aanwezig;
- bij convectorputten ondersteuningsventilatoren plaatsen die de convectiestromen op gang brengen;
- geen zitmeubilair plaatsen vlak bij de gevels. Dit is geen comfortzone, je moet minimaal 1 meter van de gevel verwijderd blijven;
- bij vervanging van een vr-ketel door een hr-ketel rekening houden met convectorputten. Deze zijn vaak geschikt voor een hoog gestookt systeem (90-70°C) terwijl een hr-ketel het liefst op lage temperaturen regelt, waardoor je te maken kan krijgen met een vermogenstekort.

Bij nieuwbouw:
- kies voor een installatieconcept, dat past bij de situatie. Houd daarbij ook rekening met de bouwkundige context en bouwfysische omstandigheden;
- denk dus goed na als je dauerlufting (gevelroosters) toepast in jouw ontwerp en als je het doet plaats ze dan op een gevelzijde die niet direct in de stuwing van de wind staat;
- overweeg ook eens of het mogelijk is om aardwarmtebuizen te gebruiken die de ventilatielucht voorverwarmen;
- maak gebruik van elektronische, zelfregelende roosters bij winddrukken van meer dan 100 (Pascal). Het voordeel hiervan is dat ze actief zelf sluiten;
- bedenk dat dauerlufting voorzien van elektrische voorverwarmingsstrip de energievraag verhoogt plus dat er geld gereserveerd moet worden voor de aanleg van elektra aansluitpunt;
- stuur dauerlufting alleen op CO2-gehalte. Is het CO2-niveau te hoog, laat dan automatisch het rooster openzetten;
- zet het meubilair minimaal 1 meter van de gevel af.

Conclusie
Het maakt dus niet uit of je lt-vloerverwarming, convectoren en elektrische radiatoren hebt voor de warmteafgifte. Het gaat om de mate van isolatie van de woning: des te beter geïsoleerd, des te lager de warmtevraag. Als je iets wil veranderen aan het installatieconcept, houd dan rekening met de eventuele consequenties en praat erover met je klanten.

Hele artikel lezen en nog meer tips ontvangen? Houd dan de nieuwe IZ in de gaten! Onze oktober-editie verschijnt op 6 oktober en is daarna ook digitaal te raadplegen via: www.installateurszaken.nl

Update CO-certificering: “Doe het goed of doe het niet”

Gepubliceerd op

Op 28 mei 2019 heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen om het werken aan gasverbrandingsinstallaties te reguleren, de wettelijke certificeringsregeling. En op 25 juni heeft de Eerste Kamer ook met dit wetsvoorstel ingestemd. In deze wettelijke certificeringsregeling voor bedrijven is vastgelegd dat de wettelijke certificeringsregeling ingaat na de zomer van 2020. Dat betekent dat vanaf begin 2022 alleen nog vakbekwame installatiemonteurs werkzaamheden aan (gas)verbrandingsinstallaties mogen uitvoeren. Er geldt weliswaar een overgangstermijn van 1,5 jaar, maar verkijk je daar niet op. In die 1,5 jaar moeten alle installatiemonteurs in Nederland hun Vakmanschap aantonen door middel van een theorietoets en een praktijkexamen, en moeten bedrijven een officieel geaccrediteerd BRL 6000-25 of KIWA certificaat behalen. 

De invoering van de verplichte certificering heeft nogal wat beroering teweeggebracht, zoals wij ook konden merken op onze Social Mediakanalen. Een deel van installateurs staat vierkant achter het plan en was dan ook erg teleurgesteld toen de ingangsdatum herhaaldelijk werd verschoven. Zo noemde Wilmen Kanis het een “slechte zaak”. Theo Brouwers ging nog een stapje verder en klonk ook sceptisch over het hele initiatief: “Typisch Nederlands! Iets willen invoeren en het vervolgens steeds uitstellen. Het brengt ook nog eens hoge kosten met zich mee en je zal zien als het dan na jaren wordt ingevoerd, er niet of bijna niet wordt gehandhaafd. Doe het goed of doe het niet.” Een deel van de installateurs liet ook al gelijk blijken helemaal geen heil te zien in de verplichte certificering. Zoals Klaus Petersohn, die na het laatste uitstel reageerde met: “Wie gaat het sowieso controleren? Ik ben blij dat ik [voorlopig] van deze geldklopperij af ben.”

Techniek Nederland wil installateurs de helpende hand bieden en heeft daarvoor een Handboek CO-certificering opgesteld. Voor meer informatie: https://www.technieknederland.nl/nieuwsberichten/het-model-kwaliteitshandboek-co-certificering-nu-beschikbaar.

 

Methode voor betaalbaar energieneutraal bouwen nogmaals geïntroduceerd

Gepubliceerd op

Omdat eerder geplande events dit voorjaar vanwege het coronavirus zijn uitgesteld, wordt AZEB in september en oktober nogmaals geïntroduceerd. Dit gebeurt op een online en een live beurs en met een cursus. Het AZEB-project (Affordable Zero Energy Buildings) heeft nagenoeg alle bestaande oplossingen voor betaalbaar energieneutraal bouwen in kaart gebracht. De AZEB-routekaart leidt bedrijven samen met hun opdrachtgevers naar het optimum tussen kosten en kwaliteit bij nieuwbouw en renovatieprojecten. Deze nieuwe methode is in een Europees project ontwikkeld onder leiding van vereniging DNA in de Bouw.

In drie jaar tijd zijn door 8 organisaties uit 6 EU-landen bewezen oplossingen verweven tot een nieuwe geïntegreerde aanpak: de AZEB-routekaart. Deze leidt opdrachtgevers, ontwerpers en bouwers in 17 stappen naar een betaalbaar energieneutraal gebouw met voorspelbare prestaties en kwaliteit, aldus de initiatiefnemers. ‘De werkelijke gebruikskosten zijn leidend. Aantoonbare kwaliteit en blijvend lage kosten effenen de weg voor betaalbare projectfinanciering. Voorspelbare kwaliteit maakt energieneutraal bouwen echt betaalbaar.’

Geen universele standaardoplossing
‘Er bestaat geen universele standaardoplossing voor energieneutraal bouwen. Aan het begin van een project moeten honderden besluiten worden genomen door de initiatiefnemer. Het zijn besluiten die vanuit elk perspectief ook weer een andere invulling kunnen krijgen, denk aan de architectonische invalshoek, de installatietechnische kant, de randvoorwaarden van de omgeving van het gebouw. In de huidige praktijk worden deze besluiten vaak genomen zonder de samenhang te begrijpen en zonder de effecten op de gebruiksfase in beeld te hebben. Door de AZEB-routekaart te volgen komt een ontwerpteam samen met de initiatiefnemer wel tot een afgewogen beslisproces en vormen expliciete kwaliteitsafspraken de kaders van het project. Maatgevend hierin is de integrale gebouwprestatie. Die borgt de gebruikerstevredenheid tot na oplevering.’

Meer dan een stappenplan
De AZEB-methode is volgens de initiatiefnemers meer dan alleen een stappenplan. ‘Het is een handreiking voor een structurele verandering van projectaanpak en bedrijfsvoering. De AZEB-routekaart behelst alle projectfases, van initiatief tot gebruik & onderhoud. Deze zijn aangevuld met twee stappen op organisatieniveau: projectevaluatie en ketenintegratie. Immers zijn de ervaringen uit een project goud waard als je deze inzet om bedrijfsprocessen te optimaliseren. Dat verhoogt de impact van een bedrijf. Praktische hulpmiddelen om de stappen in praktijk toe te passen maken deel uit van de AZEB-methode. De routekaart is ontwikkeld voor nieuwbouw en ook voor renovatie bruikbaar.’

Kennismaken met AZEB
In september en oktober zijn er opnieuw kansen om kennis te maken met AZEB. Tijdens de online beurs Building Holland Digital op 10 september staan nieuwe trends en innovaties op het gebied van de energietransitie centraal. AZEB verzorgt de breakout sessie ‘Betaalbaar BENG met voorspelbare hoge gebouwkwaliteit’ van 11.30 tot 12.00 uur. Aanmelden op https://www.buildingholland.online/programma-energietransitie/
Kennisinstituut KERN verzorgt op 18, 21 en 28 september en op 5 oktober de 4-daagse AZEB-training. In deze training op niveau HBO+ leert de cursist in 17 stappen om betaalbaar (bijna) energieneutraal te bouwen en te renoveren en maak hij intensief kennis met integraal projectmanagement. Er zijn nog enkele plekken beschikbaar. Meer informatie op https://kennisinstituutkern.nl/azeb-training-2020/
Het eerder geplande AZEB-slotcongres met binnen- en buitenlandse sprekers vindt nu plaats op 27 oktober van 13 tot 17 uur tijdens de beurs Building Holland 2020 in Amsterdam. Meer informatie en gratis inschrijven: https://www.duurzaamgebouwd.nl/agenda/20201027-azeb-slotcongres.

Op onze nieuwsbrief abonneren

Audiovisuele waarschuwing bij verandering luchtkwaliteit operatiekamer

Gepubliceerd op

Al jaren worden in operatiekamers kritische procesparameters gemeten, zoals drukverschil, temperatuur en luchtvochtigheid. De huidige WIP-richtlijnen (landelijke richtlijnen van Werkgroep Infectie Preventie) schrijven echter voor dat deze procesparameters worden opgenomen in een gebouwbeheerssysteem. Aan dit systeem dient een directe signalering gekoppeld te worden op de operatieafdeling, operatiekamer en opdekruimte zelf. In de praktijk betekent dit dat in één oogopslag zichtbaar moet zijn of de inblaascondities en drukhiërarchie in een operatiekamer goed functioneert. Hiervoor zijn de Hitma ATM-310 en ATM-500 ontwikkeld: inbouw touch-screen displays met zowel optische als akoestische functionaliteiten.