Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 107 seconden

De betrouwbaarheid van het nieuwe energielabel is onvoldoende gewaarborgd en de effectiviteit ervan is vooralsnog gering. Uit een enquête die de Rekenkamer onder huiseigenaren heeft gehouden blijkt dat het effect van het nieuwe energielabel vooralsnog gering is: ‘het label biedt huiseigenaren weinig inzicht in de energiezuinigheid van een woning. En het label zet huiseigenaren niet aan tot het treffen van extra energiebesparende maatregelen.’ De Kamer beveelt de minister voor Wonen en Rijksdienst aan om maatregelen te treffen waarmee de betrouwbaarheid van het energielabel wordt verbeterd. Dit zou kunnen door: meer dan tien toetspunten te kiezen; het aantal maatregelen waarvoor woningeigenaren bewijsmateriaal moeten aanleveren te vergroten; en beter toezicht te houden op de afgegeven energielabels en de onderliggende bewijzen.

In het nieuwe systeem van energielabels worden woningen op afstand getoetst. Dit gebeurt aan de hand van nog maar tien toetspunten. De woningeigenaar moet nu zelf aangeven welke maatregelen er in de woning zijn getroffen. Hij/zij moet voor bepaalde maatregelen digitaal bewijsmateriaal aanleveren, zoals foto’s en facturen. Het dossier wordt digitaal verstuurd naar een erkend deskundige, die het dossier en het bewijsmateriaal controleert.

Deze controle-op-afstand gaat in de praktijk niet altijd goed. Ondeugdelijk bewijsmateriaal wordt in 14% van de gevallen tóch goedgekeurd en toezicht op de controle ontbreekt. Dit betekent dat de juistheid van het afgegeven label sterk afhankelijk is van de oprechtheid van de woningeigenaar. Een en ander levert in de praktijk risico’s op voor de betrouwbaarheid van het label. Het toegekende energielabel kan afwijken van het energielabel dat een woning eigenlijk verdient.

Sinds 2015 is er een nieuw energielabel voor koopwoningen. Het label toont hoe energiezuinig een woning is. Huiseigenaren moeten het bij verkoop van hun woning overhandigen aan kopers. De gedachte is dat dit leidt tot meer energiezuinige woningen.

Het toetsingssysteem van het oude energielabel, dat in 2008 werd ingevoerd, werkte als volgt: een huiseigenaar vroeg een energielabel aan. Een erkend deskundige voerde in de woning een fysieke controle uit aan de hand van 150 toetspunten. Op grond van de toetsing werd een label uit de reeks A (‘zeer energiezuinig’) tot en met G (‘zeer onzuinig’) toegekend.

[related_post themes=”text”]