Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 237 seconden

 Toezicht door private kwaliteitsborgers leidt in het buitenland niet tot slechtere bouwwerken. De in Nederland voorgenomen verruiming van bouwbesluittoetsvrije bouwwerken sluit aan bij de internationale praktijk. Andere landen sturen vooral op functionele eisen en deskundigheidseisen van de betrokken partijen, terwijl Nederland ook sterk stuurt via regelgeving en procedures. Bij de toekomstige evaluatie van het Nederlands stelsel is het goed om te kijken of er inderdaad sprake is van overregulering en welke verbeterstappen op grond van ervaringsfeiten zijn door te voeren. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de vandaag verschenen studie ‘Internationale vergelijking kwaliteitsborging’.

De studie met als subtitel ‘Praktijkervaringen en beleidsimplicaties voor het voorgenomen Nederlandse stelsel’ is in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is uitgevoerd. In de studie worden de kwaliteitsborgingstelsels met private kwaliteitsborgers in Duitsland, Noorwegen, Ierland en Engeland onderling en met het voorgenomen Nederlandse stelsel vergeleken. De Tweede Kamer stemde onlangs in met de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. De controle op de kwaliteit van gerealiseerde woningen zal daarmee bij private partijen komen te liggen.

Het doel van de vergelijkende studie is om lessen te leren uit de ervaringsfeiten van de buitenlandse kwaliteitsborgingsstelsels voor de verdere uitwerking van het voorgenomen Nederlandse stelsel.

Geen slechtere bouwkwaliteit bij stelsels met private kwaliteitsborgers
Ervaringen in andere landen laten zien dat private kwaliteitsborging niet tot een slechtere kwaliteit van bouwwerken leidt. In Noorwegen, Engeland en Ierland waren juist incidenten met falend toezicht aanleiding om van een volledig publiek stelsel naar toezicht met private kwaliteitsborgers over te stappen. De voorgenomen verruiming van bouwbesluittoetsvrije werken sluit aan bij de internationale praktijk en levert in deze landen geen problemen op. In drie van de onderzochte landen hebben de gemeenten nog wel een steekproefsgewijze controlerende rol bij het toezicht door private kwaliteitsborgers1. De ervaringen in Engeland laten zien dat verschuiving van het toezicht naar private kwaliteitsborgers ook zonder toezicht van gemeenten op de naleving van de bouwregelgeving goed mogelijk is en hier leidt tot grotere klantvriendelijkheid en snellere processen.

Regelgeving andere landen vaak functioneel ingericht
Zowel de bouwtechnische regelgeving als de regelgeving rond het bouwtoezicht is in andere landen meer functioneel ingericht dan in Nederland. Aan de betrokken partijen wordt hiermee handelingsvrijheid gegeven om aan de functionele eisen te voldoen. Technische voorschriften hebben hier meer het karakter van een richtsnoer, waarvan men zeker weet dat deze zijn geaccepteerd, maar waar men wel onderbouwd van af mag wijken. In Engeland worden nieuwe oplossingen aan een lijst met geaccepteerde oplossingen toegevoegd, waardoor deze voor iedereen beschikbaar en toepasbaar zijn.

Buitenlandse stelsels hebben relatief veel aandacht voor de kwaliteit van actoren In alle onderzochte landen worden kwaliteitseisen aan het toezicht door private kwaliteitsborgers gesteld. Men doet dit door regelgeving en voorgeschreven procedures en door het stellen van deskundigheidseisen (opleiding, ervaring, erkenning) aan de private kwaliteitsborgers. In deze landen speelt de deskundigheid van kwaliteitsborgers een belangrijke rol en wordt de werkwijze van de kwaliteitsborgers relatief vrijgelaten. Het is belangrijk dat in Nederland hier bij de uitwerking van de regelgeving een goede balans wordt gevonden.

Grote kostenverschillen tussen landen
De uitvoeringskosten variëren sterk tussen de landen. Zowel in Ierland als in Duitsland zijn de kosten hoog. In deze landen gelden strenge erkenningsregels voor kwaliteitsborgers die de toetreding beperken en voor hoge tarieven zorgen. In Noorwegen zijn de kosten relatief laag, maar hier is ook minder geregeld. Het Engelse stelsel scoort gunstig in termen van prijs-kwaliteitsverhouding. Functionele regelgeving gericht op kernzaken in combinatie met veel keuzevrijheid om kwaliteitsborgers te kiezen en flexibiliteit bij de toepassing van technische oplossingen beperken de uitvoeringskosten. De kwaliteit wordt ondersteund door kwaliteitseisen voor actoren en prikkels vanuit waarborg- en garantieregelingen. De sterke klantgerichtheid door concurrentie tussen kwaliteitsborgers zorgt voor een snellere doorlooptijd van projecten en daarmee tot lagere kapitaalkosten.

Implicaties voor het voorgenomen Nederlandse stelsel
De nieuwe wet is door de Tweede Kamer aangenomen. Het is de bedoeling dat het voorgenomen stelsel in 2018 al in werking treedt. In de hierop volgende jaren zal het stelsel worden geëvalueerd. Deze studie biedt hiervoor een aantal aangrijpingspunten om het stelsel verder te verbeteren. De uitdaging is om overregulering te voorkomen en meer op functionele inhoud te sturen en minder op procedures.

Aanvullende prikkels voor betere kwaliteit
Waardevol vanuit het perspectief van de consument is meer zicht op de kwaliteit van de bouwers die het werk verrichten. Voor de consument direct beschikbare benchmarksystemen kunnen via de borgingsinstellingen of kwaliteitsborgers worden gefaciliteerd. De Engelse situatie laat zien dat waarborg- en garantieregelingen niet alleen direct de positie van de consument versterken, maar ook via verschillen in garantietarieven de aandacht voor kwaliteit doen toenemen.

Voetnoot 1. In Nederland is besloten deze rol door de publieke toelatingsorganisatie (ZBO) uit te laten voeren.

Het rapport ‘Internationale vergelijking kwaliteitsborging’ is hier beschikbaar.

[related_post themes=”text”]