In het derde kwartaal van dit jaar werden er ruim 38 duizend warmtepompen verkocht in het woningsegment. Dit betreft zowel de nieuwbouw als de bestaande bouw. Dat is ruim 15 duizend meer dan in het derde kwartaal van vorig jaar. Vereniging Warmtepompen handhaaft de prognose van in totaal 170 duizend warmtepompen in de woningbouw voor heel 2023, waarvan 120 duizend in de bestaande bouw en 50 duizend in de nieuwbouw.

Op basis van deze prognose zou de groei, zoals ook berekend in het bericht na het eerste half jaar, uitkomen op 60% ten opzichte van 2022. Dit betekent ook dat Nederland op koers ligt voor het beleidsdoel van in totaal 1 miljoen warmtepompen in bestaande woningen, bovenop het aandeel in de nieuwbouw, in het jaar 2030.

Stabilisering van de groei
Vereniging Warmtepompen baseert deze voorspelling op de verkoop van warmtepompen voor individuele woningen in het derde kwartaal van 2023 door fabrikanten en importeurs. Analoog aan ontwikkelingen elders in Europa daalt de groei enigszins als er op kwartaalbasis wordt gekeken. Waar het eerste halfjaar een groei van 80% liet zien, is de groei in het afgelopen kwartaal ‘slechts’ ruim 60%, hetgeen niet alleen aan de zomervakantieperiode is toe te schrijven.

Oorzaken
Vereniging Warmtepompen ziet in Nederland wel ándere oorzaken voor stabilisering van de totale groei dan elders in Europa, waar bijvoorbeeld beleid en (subsidie-)instrumenten worden gewijzigd. In Nederland is dit een combinatie van markteffecten, macro-economische en politieke factoren. Er is sprake van lagere opbouw of zelfs afbouw van eerder wegens schaarste opgebouwde voorraden bij groothandels. Voorts staat het volume van nieuwbouw en daarmee van warmtepompen in dit segment onder druk. Hogere kosten voor levensonderhoud door inflatie en hogere rentes op leningen leiden tot meer voorzichtigheid bij potentiële klanten. De momenteel relatief lage gasprijzen verlagen de prikkel die er was tijdens de energieprijzen-crisis van 2022. Tot slot dragen de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen en daarmee enige onzekerheid over het doorpakken met stimulerende maatregelen zoals de renovatie-norm in 2026, bij aan een meer afwachtende markt. Vereniging Warmtepompen ziet echter een stabiele, structurele en dus blijvende, marktvraag in de komende jaren. Ook in het utiliteitsegment, dat zich in iets minder belangstelling mag verheugen.

Hybride en all-electric
De verhouding tussen het aantal geïnstalleerde all-electric versus hybride systemen in de woningbouw is fifty-fifty. Binnen het all-electric segment is de groei van lucht-water warmtepompen nog altijd groter dan die van bodem- en PVT-gekoppelde water-water systemen. Samen met collega-brancheverenigingen Holland Solar en Branchevereniging Bodemenergie worden de bijdragen van gesloten en open bodemenergie en zonnewarmte (o.a. PVT) als bronnen van warmte verder geanalyseerd.
Kwantificering van het aandeel hybride warmtepompen blijft lastig, onder andere omdat ‘add-ons’ van warmtepompen aan een bestaande gasketel of aan een losse nieuwe ketel niet als zodanig worden geïnventariseerd. Exacte cijfers blijken ook niet te kunnen worden afgeleid uit ISDE-data van RVO. Het hier genoemde aandeel van 50% is het minimum waarvan de branche zeker weet dat deze als hybride worden geïnstalleerd. In de praktijk betekent dit een lichte onderschatting.

Verwachtingen
Voor 2024 verwacht Vereniging Warmtepompen voor de gehele branche een afvlakking van de groei, waarbij tussen de diverse marktsegmenten en de verschillende typen warmtepomp-configuraties verschillen worden verwacht. De beleidsdoelen voor de bestaande bouw blijven echter goed in beeld, waarbij wij in de toekomst een stijging van het relatieve aandeel hybride warmtepompen verwachten. Deze past bij de aangekondigde renovatie-normering en bij de verschuiving van de klandizie van de ambitieuze en meer vermogende woningeigenaren naar huishoudens met minder financiële mogelijkheden. De branche heeft er hoop op en vertrouwen in, dat de nieuwbouw ook weer op peil komt.