Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 161 seconden

Op 30 januari daagden het lectoraat Nieuwe Energie in de Stad van Hogeschool Utrecht en haar samenwerkingspartners de bouwsector uit om aan particuliere woningeigenaren het concept ‘nul op de meter’ te gaan aanbieden. Ofwel: na woningrenovatie geen energierekening meer. Meer dan 130 bouwers, installateurs, adviseurs, financiers keken samen naar de mogelijkheden.

 

Technisch kan het en financieel loont het: een woning die geen energierekening meer heeft, maar ‘nul-op-de-meter’ is geworden. De vraag is: hoe organiseren we het? Over deze uitdaging spraken partijen uit de bouwsector op 30 januari tijdens de bijeenkomst Nul op de meter – Ik kan dat ook! op Hogeschool Utrecht. In de huursector werken woningcorporaties en marktpartijen nu al hard aan woningen die geen energierekening meer hebben. Het programma Energiesprong van Platform31 ondersteunt hen hierin. Maar ook particuliere woningeigenaren willen graag een woning zonder energierekening. Om deze ambitie te realiseren is een marktaanbod nodig. Hoe kan dat worden ontwikkeld?

Ivo Opstelten (lector Nieuwe energie in de stad Hogeschool Utrecht; Energiesprong; Utrecht 2040): “Een energieneutrale woning met nul op de meter is technisch allang mogelijk en ondertussen ook financieel verantwoord. De eerste prototypes zijn er. Met banken zoals ABN Amro zijn we in overleg om niet alleen voor nieuwbouw, maar ook voor nul-op-de-meter-renovatie extra hypotheekruimte te gaan aanbieden. Want de waarde van een woning stijgt door zo’n duurzame renovatie enorm. Dat er een markt is, laat de grote respons zien op de landelijke campagne Onshuisverdienthet van Energiesprong: er zijn binnen twee weken al meer dan 1250 aanmeldingen van particuliere woningeigenaren voor een nul-op-de-meter-woning, merendeels uit de regio Utrecht. Nu nog het aanbod vanuit de marktsector!”

 

Bülent Isik, PvdA-raadslid Utrecht en woordvoerder wonen, wijkgericht werken en participatie: “Het is belangrijk dat Hogeschool Utrecht de partijen bij elkaar heeft gezet. Zo kunnen we komen tot concrete stappen. Het gaat om collectieve belangen, waarbij het de taak is van de overheid om de markt te faciliteren.” Luuk van der Werf (Renovatiewinkel Utrecht) vult aan: “We willen huiseigenaren laten zien dat het kan, door eigen pilots op wijkniveau te creëeren en één loket waar ze alles kunnen regelen. Want ook de vraag moet nog grotendeels gecreëerd worden: eerst zien, dan geloven.”

 

Jan Kamphuis (bouwbedrijf BJW): “Naast de technische kant is identiteit belangrijk. Voor bewoners staan leefstijl en comfort voorop. Of het huis duurzamer wordt interesseert hen vaak minder. We moeten dus niet langer denken vanuit techniek, maar vanuit de vraag: waarom zou mijn klant zo’n huis willen? Ook essentieel zijn ketensamenwerking in de bouw en een fabrieksmatige aanpak, om zo de grootschalige toepassing mogelijk te maken.”

De samenwerking tussen de bouwsector en Hogeschool Utrecht is op dit gebied zeer effectief, vindt Nadia Verdeyen, directeur van het Kenniscentrum Technologie en Innovatie van Hogeschool Utrecht: “Onze studenten hebben voor bouwbedrijf BJW een aantal vragen rond het concept nul-op-de-meter opgelost in het One-stop-shop-project. Dat aanbod voor samenwerking doen we hierbij ook aan andere bedrijven.” Pierre Vermeulen (Solease): “Er ontstaat langzamerhand vertrouwen tussen bedrijven onderling. Ze zien in dat je beter kunt samenwerken dan concurreren.”

Voor meer informatie: http://www.technologieeninnovatie.hu.nl/Data/News/Advies-over-duurzame-woningrenovatie-op-een-plek.aspx