Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 202 seconden

De aankondiging van minister Blok dat vanaf 2019 alleen erkende installatiebedrijven en cv-monteurs cv-installaties mogen aanleggen en onderhouden, heeft het nodige losgemaakt in de branche. De meeste reacties op onze sociale media waren positief: “top, heel goed, eindelijk, had eerder moeten gebeuren…” Maar gelijktijdig waren er ook vragen, zoals: “Moet ik nu gelijk de boeken induiken?” en “Nou moet ik zeker verplicht lid worden van Uneto-VNI?” Wij zetten de belangrijkste feiten op een rijtje. Wat daarbij vooral duidelijk is dat er tussen nu en 2019 nog veel duidelijkheid zal moeten komen.

Welke werkzaamheden vallen straks onder de erkenningsregeling?
Werkzaamheden aan gasverbrandingstoestellen en bijbehorende luchttoevoer en rookgasafvoer mogen alleen nog worden uitgevoerd door bedrijven die daarvoor erkend zijn. Werkzaamheden aan bijvoorbeeld gasleidingen en warmte-afgiftesystemen (radiatoren etc.) zullen geen onderdeel gaan uitmaken van de certificering. Ook moet het bijvoorbeeld voor de bewoner mogelijk blijven om zelf het cv-water bij te vullen. 

Hoe gaat de handhaving er na de invoering van de erkenningsregeling uitzien?
De instanties die de erkenningsregelingen beheren, zullen door middel van (steekproef)controles en sancties (bijvoorbeeld schorsing of intrekking erkenning) erop moeten toezien dat de erkende bedrijven hun werkzaamheden op een vakbekwame manier en conform de gestelde eisen uitvoeren. Indien zij niet adequaat optreden, riskeren zij dat de toelating van de erkenningsregeling wordt ingetrokken. Daarnaast dient handhaving bij illegale werkzaamheden te worden vormgegeven.
Een erkend installatiebedrijf hoeft geen lid te zijn van Uneto-VNI. Andersom heeft Uneto-VNI eerder wel al aangekondigd dat de verplichte erkenningsregeling ‘op termijn mogelijk een voorwaarde wordt voor het lidmaatschap. De brancheorganisatie zal sancties opleggen aan leden die het niet zo nauw nemen met fabrikantenvoorschriften omtrent installatie en onderhoud van de gehele gasinstallatie, inclusief de rookgasafvoeren.’
Door transparante publicatie van erkende bedrijven (bijvoorbeeld een website) zal voor iedereen eenvoudig na te gaan zijn of het betreffende bedrijf inderdaad erkend is voor de activiteit. Verder zal voor alle erkende bedrijven één transparante communicatie-uiting (bijvoorbeeld een beeldmerk) verplicht worden gesteld, waardoor de consument eenduidig kan vaststellen dat het bedrijf voldoet aan de regels.

Moet ik als installatiebedrijf/installateur nu al actie ondernemen?
Navraag bij Uneto-VNI leert dat er momenteel veel vragen binnenkomen van installateurs. In hoofdzaak gaat het om de volgende twee vragen: ‘Wat is mijn bestaande erkenning nog waard?’ en ‘Moet ik in januari 2017 mijn monteurs gaan opleiden?’ Woordvoerder Dick Reijman meldt “niet te verwachten dat bedrijven die beschikken over goed opgeleide monteurs nog hele ingewikkelde trajecten zullen moeten doorlopen. Het (bij)scholen van monteurs zal bovendien zeker niet op korte termijn gaan spelen. Blok wil de regeling op 1 januari 2019 van kracht laten worden. Niet eerder, omdat er tijd nodig is om de regeling wettelijk te verankeren en uit te werken, de vakbekwaamheidseisen te formuleren en monteurs op te leiden.”
Uneto-VNI gaat hierover in het nieuwe jaar met Blok in overleg. Uitgangspunt daarbij is meer waarborgen voor kwaliteit en veiligheid, maar tegelijkertijd zo min mogelijk extra administratieve rompslomp en kosten. De vereniging heeft al een uitgebreide erkenningsregeling met zwaardere eisen voor installatiebedrijven en individuele cv-monteurs klaarliggen. Ook de aangescherpte vakbewaamheids- en scholingseisen voor cv-monteurs zijn in deze regeling opgenomen. Voorzitter Titia Siertsema hierover: “Onze regeling voldoet aan de eisen die de overheid stelt.”

Ik ben ZZP’er. Is de nieuwe regeling voor mij nog wel uitvoerbaar?
De minister zelf heeft aangekondigd dat de nieuwe regelgeving zodanig zal worden uitgewerkt dat deze ook uitvoerbaar is voor ZZP’ers en bouwbedrijven die bijvoorbeeld maar één installatiemonteur in dienst hebben. Dit omdat van de huidige 18.000 bouwinstallatiebedrijven er zo’n 12.000 eenmanszaak zijn.
Ook over eventuele prijsstijgingen veroorzaakt door de nieuwe regelgeving heeft de minister zich laten adviseren. De prijsstijging voor de consument zal naar verwachting rond de 2% tot 5% bedragen (ongeveer €4,50 op een onderhoudsbeurt, wat neerkomt op ongeveer 4,5% van een jaarlijks onderhoudscontract en €45,00 voor de aanleg van een nieuwe installatie, wat neerkomt op ongeveer 2% van de all-in prijs voor het plaatsen van een nieuwe ketel). Een geschatte prijsstijging van deze orde weegt wat de minister betreft en ook volgens consumentenorganisaties op tegen het beter borgen van de veiligheid van verbrandingstoestellen in woningen.

[related_post themes=”text”]