Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 319 seconden

‘Het beroep van installateur is een beroep met verantwoording voor andermans gezondheid en welzijn. Een ongeluk heet niet voor niets een ongeluk maar zo’n tien, meestal onnodige, doden per jaar is te veel. Uiteraard zou daar iets aan gedaan moeten worden maar het al maar meer eisen stellen aan de installateur is hiervoor niet de oplossing. Je moet de rotte appels er tussen uit zien te plukken in plaats van steeds meer eisen te stellen aan de reeds erkende en vakkundige installateurs.’

Dit schrijft Philip van Rijkhuizen als reactie op de nieuwe certificeringsregeling die in de maak is. Van Rijkhuizen is een derde generatie installateur met inmiddels 32 jaar praktijkervaring. Het beroep van installateur is er bij hem van kinds af aan met de paplepel ingegoten. Op zijn 16e begon hij met zijn vakopleiding. ‘Door een ijzeren discipline en een overdosis doorzettingsvermogen’ was hij op zijn 21e in het bezit van al zijn vakdiploma’s (G-M-R-V-W-13711). ‘Samen met 32 jaar praktijkervaring en een gezonde dosis boerenverstand maakten dit mij tot een vakkundig installateur.’

Extra kosten en administratieve rompslomp
‘Extra eisen, de certificering, brengen extra kosten met zich mee en dat is voor vele een last waar ze niet op zitten te wachten. Als ieniemienie ondernemertje ben ik al krap €900,– per jaar kwijt aan mijn Uneto-VNI lidmaatschap en mijn KViNL inschrijving. Dat laatste is voor vele sowieso een doorn in het oog…jaarlijks moeten betalen voor de diploma’s waar we destijds zelf voor hebben moeten knokken. Als je dan ook nog eens moet gaan betalen voor een certificeringsregeling, ga ik waarschijnlijk ruim de duizend euro per jaar voorbij. Naast de extra kosten krijg je dan natuurlijk ook weer te maken met extra administratieve rompslomp. Iets waar je niet op zit te wachten, want als éénpitter heb je standaard al last van chronisch tijdgebrek.

Upgraden naar gecertificeerde installateur lost het probleem niet op
Maar veel belangrijker dan extra onkosten en tijdsverspilling is het feit dat er uiteindelijk verrekte weinig zal veranderen. Erkende installateurs upgraden naar gecertificeerde installateurs zal het probleem sowieso niet gaan oplossen. Voor de doorsnee particulieren opdrachtgever zijn al die termen op bedrijfswagen en briefpapier überhaupt abracadabra. Er zal pas iets significant veranderen als we simpelweg een aantal basisproblemen ontwortelen:
1.            Herinvoering van de vestigingswet: geen vakdiploma’s voor het gewenste vakgebied betekent simpelweg geen inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Zonder inschrijving bij de Kamer van Koophandel is er dan dus ook geen inschrijving bij Uneto-VNI mogelijk.
2.            Herinvoering van de keuringen van de technische installaties van woningen bij veranderding van eigenaar of huurder van de desbetreffende woning. Ook steekproefsgewijze controles naar uitvoer van werkzaamheden aan deze installaties ( Gas – Water – Elektra – C.V. ).
3.            Opschonen van het ledenbestand van Uneto-VNI: leden zonder vakdiploma’s de kans bieden alsnog in het bezit te komen van de vereiste vakdiploma’s en anders gewoon uitschrijven. De klant moet ervan op aan kunnen dat de Uneto-VNI installateur een gediplomeerd installateur is en niet iemand wiens opa in een grijs verleden zijn diploma’s heeft behaald en zodoende ingeschreven staat.
4.            Meldpunt voor misstanden van Uneto-VNI installateurs. Niet correct uitgevoerd werk moet kunnen worden aangemeld, vervolgens beoordeeld worden en als blijkt dat de desbetreffende installateur er daadwerkelijk met zijn pet naar heeft gegooid moeten daar consequenties aan vast zitten. Een soort ‘Three strikes out’ systeem, wie niet wil luisteren moet maar voelen…game over!
5.            Invoering verplichte A.P.K keuring voor gasverbruiksapparaten. Zolang het onderhoud en de controle van gasverbruiksapparaten op vrijwillige basis doorgaat zullen er doden blijven vallen. Een deel van de mensen ziet de noodzaak er niet van in en zal dus geen actie ondernemen met mogelijk gevaarlijke situaties als gevolg. Deze situaties hoeven helaas niet per se gevaarlijk te zijn voor de eigenwijze eigenaar maar kunnen dat helaas ook zijn voor de niets vermoedende omwonenden. Een ander deel van de mensen ziet wel de voordelen van onderhoud in maar is niet geïnteresseerd in de hoge kosten van de tripel gediplomeerde installateur en schakelt een voordelige allround klusser in voor de controle van zijn installatie…..valse veiligheid voor een prikkie!
6.            Aanpassing van de polisvoorwaarden bij verzekeraars. Als er problemen ontstaan die toegerekend kunnen worden aan niet door erkende installateurs aangelegden en onderhouden installaties moet uitkering van de schade simpelweg uitgesloten zijn (feitelijk geldt dit voor alle aspecten in de bouwsector). Minder uitkeringen aan problemen die voorkomen hadden kunnen worden betekent ook minder onkosten voor de verzekeringsmaatschappijen en dat betekent dan weer lagere premies voor iedereen die een desbetreffende verzekering wil afsluiten. In België hebben ze dat goed begrepen en is dit al de normaalste zaak. Tevens levert deze aanpak meer werk op voor de gediplomeerde vakman en helpt het de kluskabouters te weren uit de installatiebranche.
7.            Aanpakken van de verkoop van verwarmingstoestellen en warmwaterbereidingstoestellen; deze apparaten zouden simpelweg alleen door de erkende installateur aangeschaft moeten kunnen worden. Dit is tenslotte ook de aangewezen vakman die het apparaat zou moeten aansluiten en in werking zou moeten stellen. Het schoenmaker blijf bij je leest principe; waarom moet iedereen maar alles en overal kunnen aanschaven. Op die manier help je het prutsen in de hand en verlies je de controle al aan het begin van het proces.
8.            Strengere spelregels bij de fabrikanten: geen hulpverlening aan doe-het-zelvers en geen garantie als blijkt dat er geen erkende installateur te pas is gekomen aan montage, in werking stellen en/of onderhoud van het desbetreffende apparaat. Bovendien zou een uniforme onderhoudsinterval van 12 maanden in de handleidingen opgenomen moeten worden. Brandweer Nederland adviseert, vanuit helaas ruime ervaring op dit gebied, een onderhoudsinterval van 12 maanden maar de fabrikanten vermelden onderhoudsintervallen tot wel 24 maanden, enkel en alleen om de klant over te halen voor hun product te kiezen.

Het is treurig te bemerken dat de simpele zielen onder ons worden afgewimpeld als ouwe zeuren terwijl de oplossing voor de problemen is te vinden tussen de regels van onze éénvoudige denkwijze.’