Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 203 seconden

Vandaag presenteren de twee belangrijkste planbureaus van Nederland een analyse van de plannen voor het klimaatakkoord. In het rapport rekenen de bureaus voor wat de klimaatplannen mogelijk opleveren én wat ze kunnen gaan kosten. IZ sprak met een duurzaamheidsexpert van het eerste uur, die inmiddels zowel zijn sporen bij de energie- als watertransitie heeft verdiend.

Het AD nam gisteren al een voorschot op de publicatie van het rapport. Uit een rondgang langs verschillende betrokken partijen, zoals Uneto-VNI en Bouwend Nederland bleek al direct hoe belangrijk financiering is om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te gaan behalen.

Het Klimaatakkoord staat nu nog in de steigers, eind 2019 moet er een definitieve versie op tafel liggen. De teneur is al duidelijk. Het uiteindelijke plan is om in alle huizen en gebouwen de gaskraan dicht te draaien. De belasting op gas zou daartoe de komende jaren fors omhoog moeten gaan, om zo huiseigenaren te stimuleren hun huizen beter te isoleren en een elektrische warmtepomp aan te schaffen.

Johan Bel volgt de ontwikkelingen op de voet. Hij was jarenlang mede-eigenaar van Mijn Energiefabriek, een groothandel voor zonne-energiesystemen. Nu de energietransitie in volle gang is, heeft hij zich alweer op de volgende ‘revolutie’ gestort. Volgens Bel wordt het namelijk tijd om ook onze watercyclus te gaan verduurzamen.

“Ik vind het positief dat de regering eindelijk de regel- en wetgeving wil aanpassen om zo de energetische verduurzaming van onze gebouwde omgeving te stimuleren. Maar ze zijn wel rijkelijk laat. De energietransitie is al een jaar of 10 op gang. En voor de watertransitie hebben ze nog helemaal geen oog. Daarnaast mis ik in de huidige plannen een duidelijk onderscheid tussen een aanpak voor de bestaande bouw en de nieuwbouw. In de nieuwbouw kan je met regelgeving betrekkelijk makkelijk de gewenste verduurzaming afdwingen. De bestaande bouw is een compleet ander verhaal. Hoe ga je daar mensen verleiden om te investeren in bijvoorbeeld pv-panelen, warmtepompen en isolatie?”

“Het grote probleem is de financiering”, weet Bel uit ervaring. “Maximaal 10% van de Nederlandse bevolking verduurzaamt zijn woning uit overtuiging. De rest moet je toch echt over de brug zien te krijgen met financiële prikkels. Als je ziet welke bedragen er nu nog moeten worden neergeteld om een woning compleet te verduurzamen – dat loopt al snel in de tienduizenden euro’s – dan snap je wel dat veel woningeigenaren ertegenaan hikken. Je moet de mogelijkheden om eenvoudig en onder aantrekkelijke voorwaarden te kunnen lenen, zien te verruimen met als basis de lagere exploitatiekosten van de woning die gerealiseerd gaan worden. Dat zal een enorme impuls geven.”

“Daarnaast moet natuurlijk de kostprijs van allerlei duurzame oplossingen omlaag door schaalvergroting. En ik denk dat het Energielabel een grotere rol moet gaan spelen bij de waardebepaling tijdens de verkoop van een woning. Ook dat zal een stimulans vormen om te investeren in de verduurzaming van bestaande woningen.”

Bel vindt het uiteindelijke doel van het Klimaatakkoord om in 2050 CO2-neutraal zijn “ambitieus, maar noodzakelijk. Ik sta er helemaal achter om duidelijke doelen te stellen, maar vraag me af of de praktijk niet wat weerbarstiger zal zijn. Behalve een pakket aan maatregelen, zal er constant aan de kar moeten worden getrokken om ook daadwerkelijk die verduurzaming te realiseren.”

De duurzaamheidsexpert maant de installatiebranche om niet lijdzaam te gaan afwachten tot de regering en de andere stakeholders hun zaakjes rond hebben. “Een brancheorganisatie als Uneto-VNI kan ook zelf het voortouw nemen, door samen met banken om de tafel te gaan zitten en aantrekkelijke financieringsproducten op de markt gaan brengen. En ook voor grote installateurs zie ik een rol weggelegd. Zij kunnen lease-modellen ontwikkelen en dan ‘Energy as a service’ gaan aanbieden aan woningbezitters. Bovendien zie ik ze als de voorhoede van de branche. Grote installateurs hebben de capaciteit om mensen voortdurend bij te scholen in duurzame technieken en hun klanten te bewerken die technieken te gaan omarmen. En de kleine installateur, tja, ik weet dat die het al razend druk heeft en de grootst mogelijke moeite moet doen om alle ontwikkelingen bij te benen. Laat hun gewoon volgen in het kielzog van de grote installateurs.”