U heeft ze ook vast wel in uw klantenbestand zitten, de klanten met een compleet steriel huis, symmetrisch geplaatste meubels en spiegelende witte vloeren. Als u daar binnenkomt wordt u verzocht uw werkschoenen uit te doen of, als het niet anders kan, van die zwembadslofjes over uw schoenen aan te trekken om beschadigingen en vuiligheid te voorkomen. De klant met het type inrichting ‘alles strak’. De klant waar Jan des Bouvrie nog interieuradvies komt halen. De klant die u koffie aanbiedt maar dan wel uit een aftands kopje dat speciaal bewaard wordt voor ‘werklui’, want de klant moet er toch niet aan denken dat zijn design porseleinen kopjes met uw ruwe werkmanshanden in aanraking komen. De klant waar u eigenlijk al moe van wordt als u ze bellen.

Karel heeft ook zo’n klant waar zijn nekharen van overeind gaan staan. Hij heeft al een paar keer geprobeerd om van haar af te komen door exorbitant hoge rekeningen te sturen. Of door halverwege een klus onder het mom van een spoedgeval weg te gaan, de klant achterlatend in een koud huis. Maar niets heeft tot nu toe geholpen. Mevrouw maakt net zo makkelijk het geld over en trekt doodleuk een dure design trui aan, wachtend op de dag dat Karel zijn werk komt afmaken (twee dagen later).

Deze week had ze weer gebeld. Of hij een nieuwe radiator kon monteren in de badkamer, uiteraard zo´n design ding. Zuchtend en steunend trok Karel naar de woning. Op zijn sokken betrad hij de badkamer, nadat hij eerst zijn koffie uit een aftands kopje had gedronken. De klant riep hem nog na dat de radiator zo strak mogelijk tegen de wand moest worden gemonteerd. En op dat moment wist Karel hoe hij van haar af kon komen. “Strak tegen de wand, dat kan ze krijgen.” Als ze nu nog zaken met hem wilde doen, zou hij zijn waterpomptang opeten.