Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 74 seconden

De werkvoorraad in de utiliteitsbouw is in maart 2017, na een sterke stijging in de voorgaande maanden, iets gedaald. De daling in de utiliteitsbouw moet worden gezien als een correctie op de sterke groei in de eerdere maanden, aldus het Economisch Instituut voor de Bouw. De vooruitzichten voor de utiliteitsbouw zijn nog steeds gunstig. De orderportefeuille blijft op een hoog niveau, en verschillende indicatoren, zoals de huurprijzen van bedrijfspanden en afgegeven vergunningen, wijzen op groei. De orderportefeuille in de woningbouw daalde ook licht.

Ongeveer vier op de vijf van de bouwbedrijven gaf aan geen stagnatie in onderhanden werk te ondervinden. Eén op de tien bouwbedrijven ondervond stagnatie als gevolg van onvoldoende orders. In de woningbouw was een tekort aan personeel de belangrijkste reden voor stagnatie in onderhanden werk. Voor de andere sectoren was dit een tekort aan orders.

Vijf op de tien bedrijven beoordelen hun huidige orderpositie als normaal, ongeveer 30% beschouwt de positie als groot. Ongeveer 70% van de bedrijven verwacht geen personeel aan te trekken, terwijl bijna drie op de tien bedrijven verwachten extra personeel in dienst te nemen.

Circa 35% van de bedrijven verwacht de tarieven te zullen verhogen, terwijl ruim zes op de tien van de bedrijven verwacht dat de tarieven gelijk blijven.

Dit alles blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van maart 2017 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 350 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.