Hoogleraar Philomena Bluyssen start in een consortium met Christophe Hermans van NLR, Rob Hagmeijer van Universiteit Twente, Atze Boerstra van bba binnenmilieu en Paul Scheepers van Radboudumc, een onderzoek naar de verspreiding van microscopisch kleine druppels, zogenoemde aerosolen, via de lucht in binnenruimtes. Met een opstelling in de Experience room van het SenseLab aan de TU Delft wordt de verspreiding van aerosolen zichtbaar gemaakt onder verschillende ventilatiecondities.

Het onderzoek kan inzicht bieden welke extra maatregelen in gemeenschappelijke binnenruimtes genomen moeten worden om de verspreiding van het coronavirus nog beter tegen te gaan. De resultaten zullen worden gebruikt om het OMT, RIVM en GGDs van nieuwe inzichten te voorzien.

Verspreidingsroutes
Bij de verspreiding van het SARS-CoV-2 worden drie verspreidingsroutes onderscheiden via:
- (grote) druppels en spatten die slechts een korte afstand overbruggen;
- direct contact tussen mensen of met besmette oppervlakken;
- microscopisch kleine druppels (aerosolen) die op een luchtstroom kunnen worden meegevoerd.

In de huidige intelligente lockdown in Nederland wordt vooral rekening gehouden met de eerste twee vormen van verspreiding. 1,5 meter afstand houden en het regelmatig wassen van handen zijn voorbeelden van maatregelen om besmettingsrisico’s via respectievelijk grote druppels en direct contact te beheersen.
Dat er relatief minder aandacht is voor de derde besmettingsroute, via aerosolen, heeft te maken met de onzekerheid die er vooralsnog bestaat of deze kleine druppels genoeg virus kunnen bevatten om personen te besmetten. Het consortium wil de verspreiding van aerosolen in binnenruimtes met verschillende mate van ventilatie gaan bestuderen, zodat bij het treffen van concrete maatregelen alle verspreidingsroutes en daaraan gekoppelde besmettingsrisico’s ingedamd worden.

Bron: TU Delft

Op onze nieuwsbrief abonneren