Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 91 seconden

Onlangs bezochten enkele ambtenaren van de ministeries van Economische Zaken en Sociale Zaken een installatiebedrijf in Schiedam. Centrale vraag bij hun werkbezoek was: waar lopen bedrijven tegenaan als het gaat om de scholing en ontwikkeling van hun vakmensen? Er volgde een ontwapenend gesprek over ondernemerschap, passie en vakmanschap. Eén van de aandachtspunten – of beter gezegd: zorgpunten – betrof de aansluiting onderwijs-bedrijfsleven. Hier zijn verbeteringen mogelijk.

Het is een signaal dat ik van meer bedrijven hoor. Maar tegelijkertijd is het interessant dat het bedrijfsleven ook ziet dat zij zelf een rol kan vervullen. Zo zagen bedrijven in het oosten van Nederland een zelfde probleem. Onderwijs en bedrijfsleven pakten hier de handschoen op en zetten een docenten- en instructeurspool op als antwoord op het alarmerend toenemende docententekort in de techniek. Woorden werden daden. En de eerste deelnemersgroep startte vorig jaar met de opleiding tot assistent-docent voor negen technische ROC’s in Gelderland/Overijssel. Onlangs zwaaide de eerste groep af; negen officieel gediplomeerde praktijkopleiders staan nu regelmatig voor de klas. Een aanwinst voor de branche en het onderwijs!
Wat mij betreft is dit de toekomst: branche en onderwijs nemen samen verantwoordelijkheid voor toekomstig vakmanschap, resulterend in vakdocenten die actuele branchekennis uit de praktijk rechtstreeks in hun lessen inbrengen. Techniekpact-ambassadeur Doekle Terpsta omarmde het initiatief in Gelderland en Overijssel al. Hij zag het als dé eerste praktische invulling van een circulaire carrière. Van de deelnemers weten we dat zij deze stap als een uitdaging hebben ervaren en vooral als de manier om hun kennis over te brengen. Werkgevers zien het als een borging dat leerlingen met kennis vanuit de praktijk de bedrijven instromen.
In de regio Gelderland/Overijssel is inmiddels de tweede docentenpool gestart met de opleiding. Met dit succes als prachtig voorbeeld hoop ik dat er in alle regio’s nog veel initiatieven mogen volgen.